Historie van de kerk

Historie van de kerk

Geschiedenis

De kerk aan het Kerkplein in Grijpskerk dateert uit het begin van de zeventiende eeuw. Deze is gebouwd op de plaats waar sinds begin 1500 een kleine kapel had gestaan. Toen de Reformatie steeds verder doorgedrongen was in de noordelijke Nederlanden, vond in 1566 de beeldenstorm plaats. Ook de beelden van deze kapel werden verwijderd. Tijdens de 80-jarige oorlog werd de kapel in 1582 door rondtrekkende stropersbendes verwoest.

In 1605 werd op dezelfde plaats een nieuwe kerk gebouwd. Op de gevelsteen boven de ingang van de kerk valt te lezen dat in 1612 tijdens het Twaalfjarig bestand de toren werd gebouwd onder leiding van hoveling Everhardt van Asschendorp. Van Asschendorp behoorde tot een Groninger brouwersfamilie die van de Engelse koning in 1605 in de adelstand zou zijn verheven. De bouw van de kerk en toren werd bekostigd door de kluften de Waarden, Westerdijk en Juursma. (Kluften: onderverdeling van een kerspel/kerkdorp of rechtstoel).

In 1832 bouwden de orgelmakers L.J. en J. van Dam voor deze kerk een orgel met twee klavieren. In 1868 is dit orgel door Petrus van Oekelen aangepast.

In 1856 werd de kerk aan de oostzijde (de voormalige koorzijde) verlengd. Daar werd ook een nieuwe uitgang gemaakt. Vervolgens werd de kerk aan de buitenzijde geheel gepleisterd. In het interieur bleef de zeventiende-eeuwse preekstoel behouden evenals een gesneden fries met het wapen van Grijpskerk. Het interieur van de kerk werd in 1967 onder handen genomen en anders ingedeeld.

In 1871 bleek de dakruiter zo ernstig vervallen dat deze afgebroken moest worden. Pas in het jaar 2000 werd er een nieuwe zeskantige torenspits naar het model van de oude spits op de kerk geplaatst. Op de toren prijkt een gouden vleugelloze griffioen of grijpvogel als windvaan. Op het koor staat een jongere griffioen. De griffioen is een symbolisch fabeldier dat wil heersen over de aarde en de lucht. Van begin 1900 tot de gemeentelijke fusie in 1990 waarna Grijpskerk tot de gemeente Zuidhorn ging behoren, stond deze vogel in het bovenste deel van het wapen van Grijpskerk. In het onderste deel stond op een zwarte ondergrond een zilveren kerk afgebeeld.

Het kerkhof om de kerk was oorspronkelijk omgeven door een gracht. Omdat er rond 1845 een straatweg (meer een grindweg) naar Friesland door het dorp aangelegd werd, moest de gracht gedempt worden. Anders zou er te weinig ruimte voor het verkeer zijn. In de vaart der volkeren werd er ook een spoorverbinding naar Friesland aangelegd. Op dat tracé lagen landerijen van de kerk van Grijpskerk. De kerkvoogdij besloot in 1854 om deze landerijen aan de Nederlandse Staat te verkopen.